Verbeeldingskracht
Ik zie Levi (7 jaar) in de behandelkamer op intakegesprek. Zijn ouders leggen mij uit dat hij een zeer levendige fantasie heeft. Ouders maken zich zorgen dat dit niet leeftijdsadequaat is en zij maken zich zorgen dat hun Levi er mogelijk mee gepest zal worden. Levi spreekt graag over ufo’s en speelt avonturen na met zijn denkbeeldige marsmannetjes. Ik zie een levendig en vrolijk jongetje naar mij kijken. Op mijn vraag of hij zelf een probleem ervaart, geeft een kort en krachtig antwoord; ’nee’.
Levi doet mij denken aan mijn oudste van 5 jaar. Mijn oudste beleefd elk weekend veldslagen met ridders en draken die hij vanuit zijn boomhut bestrijd met een zelfgemaakt zwaard. Als ik hem aan het eind van de dag vraag wat hij later wil worden dan zegt hij:’ Dat weet ik nog niet precies, maar ik trouw in ieder geval met jou.’
Jonge kinderen zijn genieën in verbeeldingskracht en zij durven groots te denken. Hun denken wordt nog niet zo beperkt door sociale normen en onzekerheid. Ik voel stiekem een jaloezie opkomen als ik mijn eigen verbeeldingskracht vergelijk met die van Levi.
We leren kinderen vaak af om groots te denken en hun fantasie dammen we in. We willen hen vooral kennis bijbrengen in de hoop dat zij later voldoende ontwikkelingskansen hebben. Hoe paradoxaal en beperkt in onze eigen gedachten kunnen we als volwassenen zijn. Kennis is tenslotte beperkt, hoewel verbeeldingskracht oneindig is. Het zijn niet mijn woorden, maar die van Albert Einstein. Alles wat we om ons heen creëren is het resultaat van de verbeeldingskracht. Wat zou er mogelijk zijn voor onze kinderen als wij hun fantasieën wat meer zouden stimuleren in plaats van beperken?
Heb je nog vragen?
Stel ze gerust!